Peter Boelhouwer, hoogleraar Huisvestingssystemen aan de TU Delft heeft op verzoek van Pieter Omtzigt een essay geschreven, waarin de achtergronden en de oplossingen voor de wooncrisis in Nederland worden beschreven. Alvorens deze aspecten de revue passeren, komen echter allereerst het functioneren van de woningmarkt in meer algemene en de wankele relatie met de verzorgingsstaat aanbod. Deze beschouwing maakt duidelijk dat er geen simpele oplossingen voor handen zijn om de woonproblematiek snel op te lossen. Het essay besteedt uitgebreid aandacht aan het woningtekort, de startersproblematiek, de ongunstige positie van middeninkomens, het gebrek aan voor ouderen geschikte woonvoorzieningen en de woonlastenproblematiek in de huursector.
Aan het slot van het essay worden drie belangrijke conclusies gepresenteerd. Als eerste zal de politiek een visie dienen te ontwikkelen over hoe het huisvestingssysteem er in de toekomst dient uit te zien en een marsroute moeten uitstippelen hoe we dit eindbeeld in de komende tien a twintig jaar kunnen bereiken. De conjunctuur bepaalt hierbij de snelheid. Korte termijn maatregelen om de huidige problemen het hoofd te bieden dienen in ieder geval in dit eindbeeld te passen. Voor dit toekomstige duurzame huisvestingssysteem worden de volgende vier uitgangspunten genoemd:
- Invoering van een gelijke behandeling tussen huren en kopen (eigendomsneutraal woonbeleid).
- Het afromen van waardeontwikkeling van grond door verandering van de bestemming;
- Een door de politiek vast gestelde normering voor betaalbaarheid voor lage inkomensgroepen.
- Een Rijksverantwoordelijkheid voor de ontwikkelingen op de woningmarkt.
Ten tweede dient conform ook de verantwoordelijkheid die in de grondwet (artikel 22) aan de overheid is toegekend het Rijk de regie te herpakken. Minister de Jonge heeft in zijn regiewet reeds eerste goede stappen gezet. Belangrijk hierbij is dat het Rijk over voldoende juridische instrumenten beschikt om onwillige partijen tot de orde te roepen en om processen te versnellen.
De derde succesfactor is een jaarlijks budget van de tussen de 3 en 5 miljard euro (afhankelijk van de ambities van de samenleving). Grote huisvestingsopgaven zoals de wederopbouw, de bouw van groeikernen en de Vinex zijn altijd financieel sterk door het Rijk ondersteund. Omdat de toekomstige nieuwe woongebieden vermoedelijk voor een paar honderd jaar worden gebouwd is hier vanuit het ontwikkelingsmotief ook voldoende aanleiding voor. Het is een idee-fixe te veronderstellen dat de eerste koper/gebruiker van een locatie de volledige kosten voor zijn rekening wil/kan nemen. Naast financiële ondersteuning vanuit het Rijk, kan ook gedacht worden aan het introduceren en ontwikkelen van nieuw financieringsinstrumenten waarmee toekomstige opbrengsten en waardeontwikkelingen kunnen worden ingezet om de gewenste ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken.